Het was onvermijdelijk: bij een eeuw Phantom grijpt Rolls‑Royce terug op de muziekgeschiedenis die het merk al decennia voedt. Niet met een brave jubileumcake, maar met een statement dat knipoogt naar mythes, ego’s en glitter. Want wie anders dan een Phantom mag de rol spelen van rijdende spiegel voor de popcultuur van Dietrich tot hiphop en terug?
De lijn is helder: de Phantom is geen auto, maar een podium op wielen. Een canvas waarop sterren hun persona lakken, plakken en projecteren. Soms letterlijk: Lennon ging van grafzwart naar psychedelisch geel; Elvis bouwde een microfoon in voor ingevingen onderweg; Liberace reed zijn discobal zélf het podium op. Rolls‑Royce benut dat erfgoed nu schaamteloos slim, en terecht.
De Phantom als spiegel voor roem
Marlene Dietrich stapte Hollywood binnen en kreeg geen fruitmand maar een groene Phantom I. De boodschap: status is niet iets wat je claimt. Het rijdt je tegemoet. Elvis kocht zijn Phantom V in Midnight Blue en vulde ’m met ideeënmachines: microfoon, notitieblok, spiegel, kledingborstel. Creativiteit, maar dan met chroom. Zelfs zijn moeders kippen herkenden zichzelf in de lak. Zelden was ijdelheid zo aandoenlijk.
Lennon: van zwart uniform naar gele provocatie
Lennons Phantom V begon als een totale blackout—ramen, bumpers, wieldoppen in het zwart, om in 1967 te herrijzen als zongele psychedelische poster op wielen. Het leverde een paraplu‑meppen op Piccadilly op én later een veilingbedrag dat rockmemorabilia en autoveilingen herschreef. Het tweede exemplaar? Sneeuwwit minimalisme met draaitafel en 8‑track, precies in de geest van de White Album‑fase. Persona is onderhoudsgevoelig, en de Phantom is de onderhoudsmonteur.
Liberace en Elton: als kitsch kunst wordt
Liberace’s met spiegeltjes beklede Phantom V was geen auto maar een lichtinstallatie, rijdend het Hilton‑podium op. Elton John erfde de liefde voor groot gebaar: van witte VI onderweg naar Manchester, tot een roze‑witte V die uiteindelijk als caché‑compensatie bij percussionist Ray Cooper belandde. Pop is economie; soms betaal je in kolen, soms in Phantoms.
De beroemdste plons die nooit plaatsvond
Keith Moon en de Rolls in het zwembad: het hardnekkigste verhaal dat waarschijnlijk niet gebeurde; of in elk geval niet met een Rolls. Precies daarom is het iconisch. Rolls‑Royce besloot bij de centenary de mythe te materialiseren: een afgedankte Phantom Extended karosserie onderdompelen in Tinside Lido, de Beatles‑lido van 12 september 1967. Marketing met historisch geheugen en een flinke dosis lef: als het verhaal sterker is dan de feiten, maak je het beeld waar.
Van crooners tot couplets over ‘stars in the roof’
Sinds Goodwood (2003) groeit de hiphop‑connectie hard. Van de Phantom in Drop It Like It’s Hot tot couplets over de Starlight Headliner ‘stars in the roof’ als shorthand voor geslaagde ambities. Wie meet in naamchecks, meet invloed. Wie meet in verbeelding, ziet een sterrenhemel in de hemelbekleding. De Phantom is het referentiekader geworden: je kunt pas pochen als er sterretjes in je dak staan.
De auto als archetype
Een eeuw Phantom laat zien dat luxe niet alleen in houtfineer en naadwerk zit, maar in het vermogen om verhalen te dragen, ook de ongemakkelijke, overdreven of onwaarschijnlijke. De Phantom is geen accessoire bij roem; roem is het accessoire bij de Rolls-Royce Phantom. En precies daarom rijdt dit archetype vrolijk zijn tweede eeuw in.